Waarom leidinggevenden geneigd zijn (te) veel verantwoordelijkheid te nemen (deel 1)
Bij het begeleiden van organisaties, teams en leidinggevenden kom ik één thema heel vaak tegen bij leidinggevenden: een hoge mate van verantwoordelijkheidsgevoel. Het fascineert me en ik vind het zelf als externe ook een zegen en een vloek. Klanten vragen mij om inzichten, hulp en antwoorden. Maar als ik deze in al mijn eagerness zomaar geef verandert er in feite weinig. Als ik weg ben, is er geen enkel patroon blootgelegd of daadwerkelijk veranderd. Daartussen bewegen vraagt van mij bewustwording van mijn eigen patroon om te helpen en zaken te dragen voor een ander.
In twee blogs ga ik dieper in op waarom het belangrijk is dat leidinggevenden meer bewust zijn van hun patronen, keuzes en waarom deze soms niet werken. Dit bewustzijn maakt leiders veel effectiever in het begeleiden en aansturen van mensen.
We kiezen leiders uit die de lat hoog leggen
Het is uiteraard niet moeilijk te bedenken waarom veel leiders mensen zijn die initiatief nemen, resultaatgericht zijn, de lat hoog leggen en zeer gedreven zijn. Dit zijn eigenschappen die wij hoog aanschrijven. Het is wat van onze leiders wordt gevraagd, en is waar leiders en organisaties op afgerekend worden. Veel organisaties hebben het goed gedaan als de ‘harde’ resultaten en de bedrijfsvoering kloppen en er geen excessen en grote fouten zijn. De ‘zachte’ resultaten als bijvoorbeeld welbevinden, werkgeluk, sociale veiligheid, duurzaamheid, zijn mooi meegenomen.
Je leiderschapsstijl ontstaat in je kinderjaren
Elke kwaliteit heeft ook een schaduwkant. Ik zie ook veel leiders als het ingewikkeld wordt of druk toeneemt gaan controleren, micro-managen, oplossen, ingrijpen of overnemen. Soms is het terecht, maar soms maken ze daarmee de problemen nog groter. Waar komt die neiging toch vandaan?
Mijn coachingstrajecten met leidinggevenden begin ik vaak met de vraag ‘vertel, waar kom jij vandaan’? ‘wat is jouw verhaal’? Vaak komt er dan een positief verhaal over jeugd, studie en carrière. Als ik doorvraag over welke plek deze leiders als kind in hun gezin innamen, zie ik verandering in hun gezicht. Ik zie waar ze stralen als het gaat over hun jeugd maar ook waar pijn en verdriet zit. Welke diepe wensen, verlangens en behoeften zijn niet ingelost?
Zonder uitzondering vertellen leiders mij dat ze als kind al veel moesten dragen. Afwezige ouder(s), gebroken relaties of hulpbehoevende ouders of broertjes zusjes zijn voorbeelden. Vroeg geleerd om je kind plek te verlaten en als volwassene te gaan denken en handelen. Totdat deze plek normaal is geworden. Brede schouders, sterk zijn, de ander laten stralen, groot houden zijn de boodschappen die zij zichzelf onbewust geven.
Deze beweging wordt dan zo vertrouwd dat het comfort biedt. Je zoekt in je werk onbewust omgevingen op die ook steeds weer vragen om je brede schouders, je kracht en je verantwoordelijkheidsgevoel. Dat voelt vertrouwd, prettig en comfortabel aan. De keerzijde is dat als je niet bewust ben van de schaduwkant deze nog weleens vervelend wil opspelen. Denk aan stress- vermoeidheidsklachten, moeite privé- werk balans bewaken, niet kunnen ontspannen tot aan burn-out verschijnselen aan toe of een werkomgeving die klaagt over te hoge druk, niet gehoord en gezien worden door deze leidinggevende.
Veranderen van je patroon, hoe doe je dit? Waar begin je?
Coachingsvraagstukken die ik vaak krijg beginnen met de vraag hoe een leidinggevende ‘meer los kan laten’, ‘minder hard kan werken’ of ‘anderen meer vertrouwen kan geven’. Ik zie helaas dat leidinggevenden dan in trainingen, workshops en cursussen trucjes (“leren delegeren”) worden aangeleerd om meer verantwoordelijkheid bij anderen neer te leggen. En dat werkt niet, hoogstens even. De meeste leidinggevenden zijn minimaal 30 jaar bekend met hun oude patroon van zelf verantwoordelijkheid dragen. Ik verwonder me dan over de illusie (vooral bij trainers en coaches) dat je dit dan zomaar even afleert.
Mijn visie is dat je dit alleen kan doen als je ten diepste wil aankijken hoe dit patroon je van jongs af aan heeft helpen overleven en bereid bent dit te doorbreken. Dit betekent willen voelen: oude pijn en verdriet vanuit tekort ruimte gaan geven. Om daarna met mildheid te kunnen kijken naar waar dit gedrag je gebracht heeft tot waar je nu bent. Vervolgens kun je beginnen met innerlijk afscheid nemen van het deel dat nu niet meer helpend is. Hoe je dit doet, wat er dan gebeurt en wat dit oplevert, beschrijf ik in mijn tweede deel van dit blog.”