Wat is het verschil tussen diversiteit en inclusiviteit?
Waarom is diversiteit en inclusiviteit eigenlijk zo belangrijk?
Voordat we doorgaan op de verschillen is het eerst van belang om duidelijk te hebben wáárom een diverse en inclusieve organisatie zoveel oplevert. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat diverse en inclusieve organisaties beter presteren. Ze trekken meer talent aan, omdat er gewoonweg meer mensen zijn waaruit ze kunnen kiezen en meer mensen bij hen willen werken. Ze behouden talenten, omdat mensen zich gehoord voelen, al hun kwaliteiten kunnen inzetten en zich kunnen doorontwikkelen.
Maar divers en inclusief ben je niet zomaar: veranderen is lastig. De voordelen heb je niet zonder wrijving. Synergie creëren tussen verschillende mensen, talenten en vaardigheden is de uitdaging. Diversiteit en inclusie in een organisatie ontstaan zelden vanzelf. De onderliggende psychologische en culturele mechanismen, zoals kloongedrag en ‘andersheid’ bewust of onbewust uitsluiten, zijn te sterk. Mensen voelen zich prettiger in een homogene groep.
Diversiteit
Diversiteit gaat dus over alle mogelijke aspecten waarop mensen van elkaar (kunnen) verschillen. Het gaat om zowel zichtbare (denk bijv. aan geslacht, etniciteit, leeftijd en fysieke uitdaging), als niet-zichtbare verschillen (o.a. persoonlijkheidseigenschappen, kwaliteiten, competenties en geestelijke uitdaging) en de houding van medewerkers ten aanzien van deze verschillen.
Werk maken van diversiteit
Werk maken van diversiteit betekent obstakels wegnemen die loopbaanmogelijkheden, waardering (bijvoorbeeld salaris bij goede beoordelingen) en zichtbaarheid van de medewerkers in de weg staan wegnemen. Belangrijk is dat je jezelf uitdaagt om verder te denken dan de meest bekende verschillen zoals;
- seksuele voorkeur
- gender
- leeftijd
- culturele achtergrond
- opleidingsniveau
- religie
- sociaal-economische status
- fysieke of mentale arbeidsuitdaging
Denk bijvoorbeeld ook aan;
- 1e generatie student
- financieel kwetsbare medewerkers (bijvoorbeeld door schulden)
- lengte (kan iedereen terecht aan de bar in de coffee corner?)
- fysieke en mentale levensfases (aandacht voor menopauze bijvoorbeeld of rouwverwerking op de werkvloer)
- regionale verschillen (Randstad vs de rest van NL, dorp vs stad).
Verder te denken dan de meest bekende verschillen is moeilijk: je hebt alleen je eigen referentiekader, waardoor je van bepaalde dingen geen last hebt. Dat betekent niet dat de ander dat niet heeft. Het kan je helpen door als volgt te denken: beeld je in dat we allemaal precies hetzelfde zijn. Welke privileges zou jij dan graag willen hebben ten opzichte van de ander? Zo ga je terug naar de basis en kan je je als het goed is verplaatsen in een ander die dergelijke privileges niet heeft.
Wanneer je werkt aan diversiteit en daarmee het bewerkstelligen van een diversiteitsklimaat, dan ben je voornamelijk bezig met de houding van medewerkers ten aanzien van elkaar en van de ander. Jouw werkzaamheden zijn gericht op het positief beïnvloeden van de mate waarin collega’s openstaan voor verschillen en het positief zien van deze verschillen.